Eind oktober Koffieklets najaar
LOCATIE: Renkum
TIJD: nog niet bekend
DATUM: Eind oktober
Organisatie door: Jacques
Verzamelen: informatie volgt
Programma: informatie volgt
Einde ? uur
Kosten: ?
LOCATIE: Renkum
TIJD: nog niet bekend
DATUM: Eind oktober
Organisatie door: Jacques
Verzamelen: informatie volgt
Programma: informatie volgt
Einde ? uur
Kosten: ?
Op Zondag 1 Oktober heb ik weer een rondrit door Twente & Gelderland. De start is opnieuw bij Herberg De Pot, aan de Potdijk 9 te Markelo vanaf 1000u verzamelen, rond 1200u rijden.
Evenement vindt onder auspiciën van de FIAT Club NL plaats, maar is open voor alle merken, het liefst klassieke auto’s & youngtimers .
De route gaat over smalste wegen, helemaal achterlangs, door de bossen van Gelderland en Twente, tot aan de IJssel, om te eindigen bij EETCAFE DE TOL.
Onderweg zijn er meerdere leuke Cafés om even te rusten. Het is geen race, is ook niet gewenst, want we gaan dwars door het groen. Dus doe rustig aan, anders houdt dit helaas vanzelf op.
Kosten deelname 10 Euro per Equipe, verteringen eigen rekening, er wordt gereden via een lijst met routebeschrijving.
Handig is om een navigator te hebben, die kan voorlezen, en afvinken. En, 2 zien meer… Lijkt het U wat, dan opgeven via jtavdeinde@caiway.nl, welke auto en met hoeveel personen, om door te geven.
Groetjes Joop van den Einde en Julian Kuipers, misschien bekend van de Nacht van het Oosten
De Giro Oriëntale route in het groene Twente, waar zandweggetjes nog lopen, koeien nog grazen en er vele doorkijkjes en vergezichten aanwezig zijn.
Organisatie: Joop van den Einde.
Ontvangst vanaf 10.00 uur bij Herberg “de Pot” in Markelo.
12.00 vertrek, lengte route 130 km.
Eindpunt eetcafé “de Tol ” in Hummelo (Keijenborgseweg 1, 7021 KP Zelhem).
Kosten 10 euro per équipe, alle verteringen eigen rekening.
Aanmelden door Joop van den Einde een email te sturen onder vermelding van type auto en aantal personen.
Zegt het voort….
Foto’ s van de FIAT 131 1600 CL Mirafiori uit 1981. Zijn vader kocht de auto tweede hands in 1984. In 1994 nam Kees hem over om deze te bewaren. Al bijna 30 jaar heeft ‘de FIAT’ zoals we hem altijd noemen een oldtimer-leven. De foto’s zijn gemaakt op het Zeeuwse eiland Tholen waar Kees woont. Als je goed kijkt zie je op één van de foto’s de Zeelandbrug!
Tijd: 19:30 – 21:30u.
Locatie: Italauto in Achterveld
Kosten: €5,- per persoon. Koffie, thee inclusief en natuurlijk de deskundigheid van Jelle deze avond.
Jelle neemt ons mee naar de wondere wereld van de ontsteking, in al onze auto’s zit zo’n systeem maar hoe werkt het? Zijn er veel verschillende typen ontsteking? Wat is het verschil tussen de conventionele ontsteking en elektronische versie?
aanmelden bij: Jacques
Locatie Museum Visscher Classique, Schuilheuvelstraat 1 4116 GA Buren.
Welkom vanaf 10.00 uur.
Programma: vergadering, lunch en museumbezoek.
Einde 16.00 uur.
Opgave vóóraf is nodig in verband met de lunch organisatie.
Doe dit uiterlijk 19 maart bij Ronald
Voor wie meer info hierover wil zie www.maatschappijvanweldadigheid.nl
Lengte van de rit ca 115 km.
Start bij Autobedrijf Bovenkamp met koffie en iets lekkers.
Er zullen 2 geplande pauzes zijn, na ca 45 km in Zorgvlied en na ca 80 km in Veenhuizen. Waar eventueel op eigen initiatief een bezoek gebracht kan worden aan b.v. het gevangenismuseum, bierbrouwerij Maallust etc.
De rit eindigt vermoedelijk bij kolonie boerderij de Werkhorst.
Het wordt een beschreven route die ook eventueel op gps beschikbaar is.
Opgave voor 1 mei is nodig in verband met de organisatie.
Doe dit bij Jan Bovenkamp
Beste mede Fiat fanaten,
Mijn naam is Werner Vermeer en ik organiseer de Frieslandrit. Vorig jaar heeft mijn vriendin, samen met mij, een route uitgezet voor de Mini Seven Club Nederland. De deelnemers daar waren erg enthousiast over de rit en de omgeving waarin ze hadden gereden. Ronald heeft dit opgevangen en vroeg of ik interesse had om dit ook voor de Fiat Club te doen. Hier moest ik niet lang over nadenken en samen hebben we datum gepland voor de rit.
Stel je voor, een route met nul verkeerslichten. En in plaats van een drukke stad, een route langs boerderijen met vele weilanden en maar liefst iets meer dan 20 dorpen. Tijdens de route uitzetten zijn we vele roofvogels tegengekomen en hebben we zelfs een kudde herten in een weiland gespot. In de route zitten twee dorpen waar er een mogelijkheid is om ergens een bakje koffie te gaan drinken.
Start locatie is:
Brouwerij Dockum
Koophandel 10
9101WV Dokkum
Oant Sjen
Werner Vermeer – Frieslandrit
Internationale RITMO meeting regio Giethoorn, start elke ochtend in Frederiksoord
FIAT CLUB NEDERLAND leden ook welkom zijn,
Vanaf 16.00 uur aankomst Hotel Frederiksoord
18.00 uur korte rondwandeling door Frederiksoord/ Bezoek Hunebed D53
19.30 uur Diner
09.45 uur vertrek naar Oosterwolde
10.30 uur aankomst Oosterwolde voor een bezoek aan Classic Italian Cars Montagna d”Oro
12.00 uur vertrek naar museum dorp Orvelte
13.00 uur aankomst Orvelte (parkeerkosten € 6,00)
13.15 uur Lunch in restaurant “de Drentse Heerlijkheid”. Kosten voor eigen rekening
14.30 uur rondwandeling door Orvelte o.l.v. gids ca € 5 pp
17.00 uur vertrek naar Frederiksoord
18.00 uur aankomst Frederiksoord
19.30 uur Diner
09.30 uur Vertrek voor rondrit naar Giethoorn
10.30 uur Aankomst in Giethoorn
11.00 uur Rondvaart door Giethoorn € 10 p.p
12.30 uur Lunch restaurant Grachthof (www.grachthofgiethoorn.nl) voor eigen rekening
14.00 uur einde programma
14.00 uur mogelijkheid voor een rondwandeling door Giethoorn.
De inschrijving is gesloten. Het maximale aantal inschrijvingen is bereikt.
Hotel Frederiksoord
Majoor van Swietenlaan 20
8382 CG Frederiksoord
Informatie bij Henk Hoekstra
Weer een FIAT CLUB NEDERLAND evenement om naar uit te kijken.
Toertocht Luttenberg en omgeving (ca. 65 km) + bezoek landbouwmuseum De Laarman.
Aanvang 10.30 uur
Verzamelen op: Butzelaarstraat 60, 8105 AR Luttenberg.
Kosten bedragen € 10,- p.p. voor museumbezoek + koffie met krentenwegge.
Informatie en aanmelding voor 2 september bij Gerard Meijerink
Na een heel lange pauze is er dit jaar weer een Rondje om de Lange Jan, georganiseerd door de Fiat Club Nederland.
Deelname staat open voor leden van de FCN, de Fiat 600 Club en de Fiat 126 Club Nederland.
zondag 2 juli 2023
We starten bij Autobedrijf Van Doorn & Top, Amersfoortseweg 103, 3864 ND in Nijkerkerveen
Je bent welkom vanaf 10.00u. De start staat gepland rond 11.00u. maar de ervaring leert dat iedereen dan nog druk in gesprek is. Dus doen we lekker makkelijk: zie maar wanneer je wegrijdt.
Daar zijn we nu mee bezig. Ga er maar van uit dat het een leuke, gevarieerde route wordt. Waarschijnlijk zal de rit ongeveer 120km lang zal zijn. Omdat de auto’s niet allemaal even snel zijn (degene die ‘m uitzet rijdt ook 126…) zal er een mogelijkheid zijn om de route iets in te korten, zodat we min of meer gezamenlijk op het eindpunt aankomen. Dat eindpunt ligt (nog) niet vast maar zal in de buurt van Amersfoort zijn.
Vijf euro per auto, koffie en gebak bij vertrek inbegrepen.
Opgave is nodig in verband met de organisatie.
Mocht er nog wat veranderen in de startlocaties of de route, dan kunnen we je daar bijtijds van op de hoogte brengen. Geef daarom voor de volledigheid ook even een telefoonnummer door.
Namens de organisatie: we zien je graag op 2 juli!
Beste oldtimer eigenaar,
Op 27 april aanstaande is de 3e editie van de Koningsdag Oldtimertour in Rhenen! De tour wordt ook dit jaar weer georganiseerd door Stichting Oranjedag Rhenen in samenwerking met Scouting Rhenen. Na het succes van voorgaande jaren heeft onze vereniging de smaak goed te pakken. We nodigen met dit bericht zoveel mogelijk merkverenigingen/oldtimers uit om deel te nemen aan onze tour. Op deze manier hopen we dat het voor u ook weer mogelijk is om van uw oldtimer te genieten, maar de tour biedt ook de mogelijkheid om weer andere oldtimereigenaren te spreken. We hopen dus weer veel oldtimers te mogen verwelkomen in Rhenen!
Datum
Op 27 april kunt u tussen 10:00 uur en 11:00 uur starten vanaf de parkeerplaats bij Steakhouse Cunera (Grebbeweg 1A in Rhenen, inrijden vanaf Kastanjelaan). We proberen een centraal startmoment te realiseren om 10:30 uur, maar mocht u eerder of later willen starten is dit geen probleem. U kunt natuurlijk wel samen met anderen afspreken om gelijktijdig te verzamelen. Er is (beperkte) parkeergelegenheid bij het startpunt om te verzamelen. Hier is ook koffie en thee verkrijgbaar. U heeft tot 18:00 uur de tijd om de route uit te rijden. Dat is ruim voldoende om van de omgeving te genieten door middel van tussenstops en om Rhenen aan het einde te verkennen.
Op het eind is er wel een centrale plek voor de oldtimers in Rhenen, namelijk naast restaurant Moeke in Rhenen. Met uw oldtimer betaalt u géén parkeerkosten. Op die plaats kunt u de andere oldtimers bekijken, maar we nodigen u ook van harte uit in het centrum van Rhenen. In het centrum kunt u terecht voor de markt waar ook leuke activiteiten voor kinderen en veel horecagelegenheden zijn. Wees welkom!
Kosten
De oldtimertour kost € 16,-. Parkeerkosten om zo het centrum van Rhenen na de tocht te bezoeken zijn inbegrepen! U betaalt per auto en dus niet per persoon. De tickets zijn verkrijgbaar op: www.oranjedagrhenen.nl/tickets/. De opbrengsten gaan grotendeels naar Scouting Rhenen om zo de nodige verbouwing van het clubhuis (mede) te financieren. U steunt dus ook een lokale vereniging!
De route
De route van +/- 70 km (ruim 2 uur rijden) is uitgestippeld door Scouting Rhenen. De route wordt per e-mail verstuurd naar het e-mailadres dat bij de aanmelding is opgegeven. We leveren de route ook aan in een GPX bestand. U kunt er zelf voor kiezen om de route uit te printen of digitaal bij u te houden. Tijdens de tocht zijn er ook voldoende leuke horecagelegenheden om een drankje of hapje te nuttigen. U kunt natuurlijk ook uw eigen spullen meenemen en ergens langs de route pauzeren. De route zal mede bestaan uit feitjes over de omgeving.
Vragen?
Mail dan naar oldtimertour@scoutingrhenen.nl
Wij kijken erg uit naar de 27e en hopen jullie daar te zien!
Groetjes,
Scouting Rhenen
Op 4 foto’s staan mijn huidige Fiats:
In de categorie Curiosa is het ook leuk om kleding van Fiat hier te vermelden.
Onlangs kwam ik iemand tegen die deze schoenen droeg, ik mocht er een foto van maken.
Wie o wie heeft nog meer voor deze rubriek?
Om lekker met onze Fiats te kunnen sturen heb je natuurlijk wel wegen nodig. Ook daar heeft Fiat ons mee geholpen met het bouwen van de machines die daar voor nodig zijn.
Hier volstaan we met wat leuke foto’s van deze machines. Het is een zeer marginale opsomming dus aanvullingen zijn welkom.
Het is waarschijnlijk niet heel bekend dat Fiat in sommige delen van de wereld een zeer belangrijke bijdrage levert aan de voedselproductie. In dit hoofdstuk mogen ze niet ontbreken.
Hier volstaan we met wat leuke foto’s van deze machines.
De Fiats van Jan die nu in zijn garage staan zijn de Panda, Punto en de Tipo.
Alle andere Fiats hebben ooit op zijn oprit gestaan…
Na 35 jaar toch weer een 128 gekocht, en weer lid geworden van de FCN.
Een jaar later in het voorjaar naar Turijn geweest met de FCN. In de herfst naar Zwitserland passentocht rijden.
In 2023 is het de bedoeling naar Napels te gaan. Mooi vooruitzicht met een heerlijke fiat op leeftijd.
Op 2 foto’s staan mijn huidige Fiats:
Alle andere foto’s zijn Fiats die ik ooit heb gereden.
Ik ben Peter en rijd in een blauwe Fiat 130 Coupé 3200 Automatic uit 1976.
De auto is volledig “aangepakt” en wordt regelmatig uit de stal gehaald.
Zie hieronder het filmpje waar dit aanpakken uit bestond.
Tripjes naar Italie schuwt mijn 130 niet. In 2019 heb ik o.a. met deze auto de Internationale Fiat 130 meeting in Italie bezocht ter ere van de 50e verjaardag van de Fiat 130. Zie het filmpje hieronder.
Als hobby publiceer ik alles wat ik kan vinden over de Fiat 130 op mijn website: De Nederlandse Fiat 130 website.
Kijk er vooral eens rond.
Wereldwijd rijden er zoveel trucks van fiat rond dat dit genoeg zou zijn voor meerdere websites alleen over dit onderwerp. Hier volstaan we met wat leuke foto’s van stoere Fiat trucks.
In het treinen museum in Savigliano, nabij Turijn staan nog vele Fiat treinen, de plaatjes zijn gemaakt in dit museum.
Deze rijden rond in Turijn
Fiat heeft een hoog Ter land, ter zee en in de lucht gehalte. Ook in de lucht kon je Fiats tegen komen…
Registerbeheerder is Jacques Bielen
Het FIAT 1100-1300-1400 register is voor iedereen die een 1100, 1200, 1300, 1400, 1500, 1900 in bezit of er belangstelling voor heeft. Iedereen die informatie wil of heeft over deze type FIAT’s kan dit doorsturen naar de registerbeheerder.
Foto’s, filmpjes, eigen ervaringen, aankooptips etc. zijn en blijven welkom.
Laten alle 1100 bezitters zich van hun beste kant zien om in 2023 dit register uit te breiden!
We beginnen met la storia di 1100 met onderstaand filmpje:
Dan een rondje 1100 types op het dak van Lingotto: Rondje FIAT 1100:
Kijk vooral ook op de pagina Fiat in beeld (of klik op YouTube) voor vele mooie filmpjes over de modellen van dit register.
In 1932 begon Fiat de 508 serie met een drieversnellinguitvoering, die in 1934 werd opgevolgd door de vierversnellingsuitvoering met een motorinhoud van 995 cc. Beiden types waren in een sedan, tweezitter en coupé versie te verkrijgen. In 1937 komen we voor het eerst de toevoeging 1100 tegen in de 508 C Balilla 1100 met een 1089 cc motor, onafhankelijke vering en een uiterlijk dat lijkt op de Topolino en de dan al aanwezige 1500.
Dit wordt de basis voor een zeer succesvolle reeks: de “Millecento“. Naast de sedanuitvoering ontwikkelde Fiat de “S” versie, een zeer sportief model met aerodynamische vormgeving, bekend als de “S Mille Miglia”. In 1939 wordt de vormgeving wat moderner met een V-vormige grill. Dit model blijft ook in de oorlogsjaren in productie en wordt in 1948 opgevolgd door een “B” en “E” versie.
Tijdens de Autosalon in Genève staat in 1953 een volledig nieuw type 1100, Nuova 1100-103 met een “A” (een kale versie, alleen in donkergrijs verkrijgbaar) en een “B” versie (zitbank voorin, verwarming, ventilatie en meerkeuze lakkleur), vrijwel direct gevolgd door een “TV” (Turismo Veloce) herkenbaar aan de mistlamp, die centraal in de grille geplaatst is.
Fiat werd wat betreft het model Nuova 1100-103 geïnspireerd door de in 1952 uitgekomen 1400 en 1900, Het interieur werd ruimer dan de 1100 E door een andere plaatsing van de aandrijfgroep. De voorwielophanging werd vrijdragend met schuingeplaatste voorveren en vlakke bladveren achter. De motor leverde 36pk bij een maximum toerental van 4400 toeren/min. De 1100-103 TV kreeg een dubbele Weber-carburateur die het vermogen opvoerde tot 48 pk bij max 5200 toeren/min en 135 km/ uur. Van de 1100-103 E komt een sportieve versie; de 103 TV Trasformabile en Fiat start de traditie van de Familiare, een verlengde versie met twee extra kinderstoeltjes achter de achterbank en een grote deur aan de achterzijde.
In de loop van de daaropvolgende jaren wordt de carrosserie bij de 1100-103 A, B steeds strakker en moderner met de versies 103-D, 103-H (lux), Export en Speciaal.
Tussentijds komt de 1200 granLuce uit, voortkomend uit de “TV”, nu met een vermogen van 55 pk. Van de GranLuce wordt de spider afgeleid, de 1200 Trasformabile, geproduceerd tot 1959, dan heeft Pininfarina de 1200 cabriolet klaar, een strak gelijnde, fraaie, sportieve versie die in productie blijft tot 1962.
In 1962 verschijnt de 1100 D, die alle eigenschappen vanvorige uitvoeringen in zich verenigd heeft gekregen. Deze auto heeft een 1221 cc motor en is zuinig met zijn superbenzine. De 1100 D Familiare is 13 centimeter langer dan vorige versies. De productie van de 1100 D stopt in 1966 bij 330.000 exemplaren, wanneer Fiat met de laatste “ Millecento” komt, de 1100 R ( van Rinovata) met schijfremmen vóór, een doosvormige meer dan 50 kg lichtere carrosserie met nieuwe grill, strakker dashboard, anders scharnierende stuurkolom en ronde achterlichten van de 850. De ‘oude’ motor van 1089 cc levert door de geplaatste dubbele Weber carburateur en een lager totaalgewicht een vermogen van 48 pk. In 1969 stopt Fiat met deze “ Millecento” een heel succesvolle reeks Fiat’s . De opvolger staat al klaar in de vorm van de ( naar later zal blijken) zeer succesvolle Fiat 128.
Hoewel de productie van de FIAT 1400 al in 1958 werd gestopt duurde het tot 1961 voordat Fiat diens opvolger klaar had. Het waren de 1300/ 1500 tweeling. Deze twee paste precies tussen de 1100 en de grote zescilinders 1800/ 2100.
De auto’s waren in oorsprong identiek op de cilinderinhoud na en werden als sedan en familiare in de markt gezet. De 1300 is in de loop der jaren ongewijzigd gebleven terwijl de 1500 diverse wijzigingen onderging in afmeting, uiterlijk door de extra chroomstrip in de grill, achterlichten, rembekrachtiging en meer PK waardoor de auto als 1500 C doorging tot in 1967.
Van de 1300/1500 serie liepen/ reden rond de 600.000 voertuigen van de band af. Helaas zijn er weinig exemplaren van over gebleven in Nederland. In 1963 verscheen een goedkopere versie van de 1800 met de motor uit de 1500, de 1500 L(ungo). Voor de Italiaanse taxi markt maakte Fiat nog een 60 pk uitvoering. Spanje had toen de Seat versie, Joegoslavië haar Zastava en Argentinië de Concord.
De productie van de 1300 stopte in 1966 toen de 124 als auto van het jaar in Nederland kwam.
De 1500 hield op te bestaan in 1967 toen de 125 op de markt werd gebracht.
Op basis van de sport-/ coupé modellen 1100/1200 Trasformabile ontwikkelde Fiat de 1500 en 1600 sport modellen.
Na de Tweede Wereldoorlog, waarin Fiat geen personenauto’s kon/ mocht maken bracht het concern op de Autosalon in Genève in 1950 de eerste naoorlogse FIAT nieuw uit, de 1400 met zelfdragende carrosserie, als tweedeurs sedan en vierdeurs cabriolet. Goed voor 40 pk met een top van 100 km per uur De motor deed ook dienst in de Campagnola en 615 bestelwagen. In 1953 verscheen de Dieselversie.
In 1956 verscheen de 1400 B, in uiterlijk verschillend van het oorspronkelijke type.
Halverwege 1958 viel het doek voor de 1400 en werd pas in 1961 opgevolgd door de 1300/1500.
De Fiat 1900 kwam in 1952 op de markt, een luxe model op basis van de 1400, met een 1.9 liter motor, in een vierdeurs sedan, een tweedeurs Cabrio uitvoering en een zeer luxe 2 deurs “Granluce” coupé. In 1954 verscheen de 1900 A, in1956 de 1900 B waarbij het motorvermogen werd opgekrikt tot 80 pk en een facelift werd toegepast aan het exterieur. De levering van de 1900 stopte eind 1958 om in 1959 opgevolgd te worden door de grote zes cilinders 1800 en 2100 in sedan en familiare uitvoering, later aangevuld met de 2300 en 2300 Coupé.
Er waren van de 1400 ook types uit Duitsland ( NSU-Steyer), Joegoslavië ( Zastava) en Spanje ( Seat).
Er zijn slechts weinig exemplaren overgebleven van de 1400 en 1900.
Wat een heerlijk beeld, Italy loves Fiat.
Registerbeheerder is vacant (interesse?)
1300 – 1600
1974 – 1978
De introductie van de 131 was in oktober 1974 op de Autotentoonstelling in Turijn.
Het was de middenklasse opvolger van de 124 met 1300cc en 1600cc , en aangedreven op de achterwielen.
Met 11 uitvoeringen zoals 2- en 4-deurs standaard of special ,en 5-deurs Panorama.
De 1600cc was ook leverbaar met een 3-trap GM Automaat.
Motor type 131 A7.00 en 131 A1.000 1297cc en 1585cc,
die een boring en slag hebben van 76 x 71,5 mm en 84 x 71,5 mm
2000
1976 – 1978
In Maart 1976 werd tijdens de Genève Motor show de 131 Abarth geïntroduceerd.
Een 131 rally verving de 124 spider, en deze 131 rally was afgeleid van de Fiat 131 Abarth 031 die in 1975 succesvol was.
Motor 1995 cc met boring en slag 84 x 90 mm.
1300 – 1600
1978 – 1981
Tijdens de Genève Motor show van 1978 werd de 131 Supermirafiori geïntroduceerd.
Motor type 131 B7.000 en 131 B1.000 1301cc en 1585cc
die een boring en slag hebben van 76,1 x 71,5 en 84 x 71,5 mm. Motor met DOHC dubbele bovenliggende nokkenas.
2000
1978 – 1981
In september 1978 werd de 131 Racing geïntroduceerd
1400 – 1600
1981 – 1983
In 1981 was nog een update ,en in 1983 eindigde de productie van de sedan.
De station versie , nu 131 Maratea genoemd, bleef nog tot 1985 in productie.
2000 – 2500
1978 – 1981
Tijdens de Torino Motor Show van 1978 werden de nieuwe lichte Diesel motoren voor personenauto’s gepresenteerd.
Er is natuurlijk nog veel meer te vertellen over de 131 Mirafiori, daarom wordt deze informatie nog aangevuld met tekst en foto’s.
Zie je iets in de informatie wat niet klopt of ontbreekt, laat het aub weten.
Wat een heerlijk beeld, Italy loves Fiat.
Begin jaren 80 waren een aantal automerken toe aan een nieuw model in het hogere marktsegment Drie merken uit de Fiat-groep, Fiat, Lancia en Alfa Romeo vormden eenmalig het Tipo-4 programma samen met Saab. Uit de samenwerking kwam een gezamenlijk platform dat als basis diende voor de Fiat Croma, Lancia Thema, Saab 9000 en de Alfa Romeo 164.
De drie eerstgenoemde auto’s hadden een in grote lijnen op elkaar gelijkende carrosserie met vrijwel identieke passagiersgedeeltes, zelfs de portieren hadden dezelfde vormgeving.
1.De Lancia Thema werd als eerste op de markt gezet in September 1984 om de helaas geflopte Lancia Gamma snel op te volgen.
2. De Saab 9000 werd eind 1984 geïntroduceerd, maar werd pas in februari 1985 in Nederland leverbaar. Een jaar later (eind 1985) kwam de Croma. De Fiat Croma en de Saab 9000 hadden een schuin aflopende achterzijde met een vijfde deur (zogenaamde hatchback), terwijl de Thema een sedan werd.
3. De in 1987 op de IAA geïntroduceerde Alfa Romeo 164 had ook zo’n kofferbak, maar de 164 leek dankzij de door Pininfarina getekende carrosserie total niet op de drie halfbroers uit het Tipo-4 programma. Alle modellen hadden vrijwel dezelfde wielophanging en voorwielaandrijving. Alleen de Saab 9000 had een starre achteras.
De Fiat Croma en de Saab 9000 kregen in de begin jaren alleen 4 cilinder (turbo)motoren. Eind 1993 kwam er ook een 2.5 V6 motor voor de Fiat Croma, en in 1994 volgde Saab met hun 9000 v6. De Lancia Thema en de Alfa Romeo 164 konden direct als V6 geleverd worden.
In vrijwel ongewijzigde vorm (op een paar faceliften na) werden de modellen gebouwd tot 1995 (Lancia Thema), 1996 (Fiat Croma) en 1998 (Alfa Romeo 164 en Saab 9000).
Het eerste model Fiat Croma was een vijfdeurs hatchback en was gebaseerd op het Tipo 4-platform, waar ook de Alfa Romeo 164, Saab 9000 en Lancia Thema op waren gebaseerd. De auto kwam in augustus 1986 in Nederland op de markt en was verkrijgbaar met zowel benzine- als dieselmotoren. In 1991 werd de auto op enkele punten aangepast en vanaf 1993 kon er ook een V6 motor geleverd worden, dezelfde als in de Alfa 164 werd geleverd. Dit model is in 1996 uit productie gegaan.
Tevens had de Fiatgroep in maart 1988 een revolutionaire doorbraak op diesel gebied. Namelijk de Croma Tdi.d. (Turbodiesel iniezione diretta). De eerste personenauto met een direct ingespoten diesel motor, 92 pk. Dit resulteerde in een zeer laag verbruik, bij 90 km/h 3,9L/100km en een gemiddeld verbruik van 5,1L/100km. Dat zorgde ervoor dat de Croma met een tankinhoud van 70liter meer dan 1300 km!! kon rijden op één tank. De Tdi.d. staat ook bekend om zijn lange levensduur, meer dan 300.000 km is dan ook geen uitzondering.
De Croma was te herkennen aan de volledige zwarte kunststofbumpers, de achterlichten met oranje richtingaanwijzers en de standaard geleverde 14inch wieldoppen. Optioneel waren er 14inch Fiat velgen of Abarth velgen in 14, 15 en 16 inch.
Het motorprogramma bestond in Nederland uit een 2.0 CHT motor met 90pk, beter bekend als de carburateur motor. Een 2.0 i.e. met elektronische injectie en 120pk, 2.0 Turbo i.e. motor met intercooler .Ook waren er twee diesels leverbaar, de 2.5 D 75PK , 2.5 Turbo D met intercooler en 100pk.
In 1988 kwam de eerste kleine facelift voor de Croma: de Croma ’88.
Te herkennen aan de gedeeltelijk in kleur gespoten bumpers, de achterlichten met wit knipperlichtglas en de nieuwe veloursbekledingsstoffen. Aan de uitrustingsniveau werd ook het één en ander verandert. Je had nu namelijk de Base uitvoering, de S- uitvoering, de SL- uitvoering en de Turbo i.e. uitvoering. De benzine motoren kregen allemaal een katalysator.
De CHT motor werd niet meer leverbaar voor de Nederlandse markt.
In mei 1989 werd de Croma ’89 geïntroduceerd, dit model was grotendeels hetzelfde als de Croma ’88. Bij de Croma ’89 waren de hoofdsteunen van hetzelfde materiaal als de bekleding, dus geen zacht kunststof meer zoals bij de vorige modellen. Tevens werden de achterlichten voorzien van rookglas i.p.v. het wit gekleurde glas. Ook kregen de 14 inch wieldoppen een ander design. Op motorisch gebied werd alleen de 2.5 Turbo D aangepast, 118 Pk ipv 100PK. De 2.5 D kwam te vervallen door de komst van de 2.0 Tdi.d. motor.
De ‘eerste’ echte facelift van de Croma werd in januari 1991 een feit.
De neus, achterkant, interieur, stootstrips, wieldop design en bumpers is aangepast. Tevens werd het complete uitrustingsniveau aangepast, de 2.0 Turbo i.e. had voortaan standaard lederen bekleding, 14 inch lichtmetalen velgen, ABS en metallic lak. Ook werd het optieprogramma uitgebreid. De 2.5 TD kon vanaf nu ook uitgerust worden met een automatische versnellingsbak.
In 1993 weer een kleine aanpassing zoals verbeteringen aan het interieur en stoffen. Op technisch gebd werd het karakter van de stuurbekrachtigingpomp veranderd zodat hij op lage snelheden lichter stuurde. Aan het eind van 1994 werd er standaard een airbagstuurwiel gemonteerd.
Op motorisch gebied kwamen de 2.0 16V i.e. en de 2.5 V6 op het toneel. Met het modeljaar 1993 stopte Fiat met het leveren van de 2.5 TD automaat.
Begin 1995 kreeg de Croma zijn laatste wijziging voordat hij in december 1996 uit productie ging. Aan de buitenkant waren wat kleine verschillen te zien. In 1996 kreeg het airbagstuur ook een ander design. Het interieur werd stoffen bekleding. In de laatste productiemaanden was de Croma in Nederland alleen nog maar leverbaar als 2.0 i.e., 2.0 16v i.e. en 2.0 Tdid.
De Fiat Croma hield het 10 jaar vol op de Nederlandse markt.
Het was een superruime limousine met veel extra’s en goede motoren voor een schappelijke prijs. Vanwege de grotendeels verzinkte carrosserie hoefde je niet bang te zijn voor veel roest o.i.d.
Wat een heerlijk beeld, Italy loves Fiat.
Registerbeheerder is Theo van den Berg
Alle geleverde types en motoren op een rijtje:
Tekst: Jouke Bloem, foto’s: eigenaar.
Dit is de laatste, zo stelt Theo van den Berg, hij heeft zo’n twintig Fiat’s opgeknapt en wilde met dit project zijn persoonlijke droomauto bouwen. Een cabrio uit de 118 serie met alle voordelen en bijzonderheden van de diverse types (1200, 1500, 1500S). De vroege 1200 is de mooiste, de 1500 rijdt prettiger met zijn grotere motor en de vijfbak. Na twee jaar hard werken staat hier het resultaat, precies zoals hij het voor ogen had.
“Misschien pak ik nog eens een 1200 Cabriolet als project op; dat model vind ik mooier. Daar staat tegenover dat de 1500 prettiger rijdt, met zijn grotere motor en de vijfbak,” zo vertelde Theo een aantal jaren geleden al eens aan onze redactie. Als merkspecialist kiest hij normaal gesproken juist graag voor het origineel houden van auto’s. Al vele jaren investeert Van den Berg (72 jaar) in de reproductie van onderdelen om liefhebbers van de klassieke Fiat Cabriolet van onderdelen te voorzien en zo de kwaliteit van de auto’s te bewaken. Fiat Coupé of Cabriolet eigenaars van de 1200/1500-generatie komen van over de hele wereld bij hem voor advies en onderdelen. Andersom gaat hij zelf (virtueel) ook de wereld over voor onderdelen, Italië zelf natuurlijk maar ook richting Vietnam en China als dat nodig is. Met zijn internationale netwerk beleeft hij veel plezier aan het vinden van oplossingen. Voor zichzelf heeft hij ook meer met projecten en restaureren dan met het daadwerkelijke rijden. Maar met dit laatste restauratieproject kan daar wel eens verandering in komen. Het is niet alleen de auto geworden zoals hij die zelf het mooiste vindt om te zien maar ook de best rijdende, al moet dat laatste vanaf nu in de praktijk nog bewezen worden.
De eerste kennismaking met het merk gaat ruim vijftig jaar terug toen hij zijn doorgeroeste Kever inruilde op een vroeg type 118. Dat zal ergens in 1969 zijn geweest. Die Fiat 1200 Cabriolet was op dat moment zes jaar oud en kwam toevallig op zijn pad. Typisch geval van jeugdige onbezonnenheid want er was natuurlijk van alles mis met die wagen. Toch was het zaadje gepland en zo groeide de liefde voor het merk. Vele auto’s van allerlei merken volgden tot hij in de jaren negentig een fraaie 1500 Cabriolet tegenkwam. Dit keer was het een perfect verzorgd exemplaar, hij ging dan ook al snel opnieuw overstag. Feit dat het binnen de club een model was dat maar weinig voorkwam sprak hem daarbij aan. Na deze hernieuwde kennismaking heeft hij nog maar liefst zes andere modellen uit deze reeks gerestaureerd, vier daarvan zijn vanaf de bodem opnieuw opgebouwd. In totaal zijn er overigens zeker twintig Fiats door hem opgeknapt. Ook is Theo actief bij de Fiat club betrokken en heeft hij al vele reisjes richting het thuisland Italië gemaakt. Hij weet dus wel waar hij het over heeft. Dat maakt de auto uit deze reportage ook des te meer bijzonder. Het kenteken moet nog geregeld worden, daarom is dat niet zichtbaar op de foto’s.
Eenvoudige carrosserie restauratie
Deze Fiat is vanuit Amerika naar Duitsland gehaald. Daar heeft hij vele jaren in een loods staan wachten op zijn verdere lot. Theo vond de super gave 1200 via-via net over de grens bij een voormalig ingenieur die hem zo’n twintig jaar geleden had aangeschaft via een kennis. De beste man is begin jaren negentig enthousiast begonnen aan de restauratie van de koets maar is daar door allerlei omstandigheden ook weer mee gestopt. Uiteindelijk heb je dan geen puf meer en moet het ding maar weg. Theo trof de auto en dozen vol onderdelen ergens in een opslag achter en onder van alles en nog wat, hij memoreert “Ik kon hem daardoor moeilijk bekijken, maar het verhaal van de eigenaar en wat ik wél zag was precies wat ik zocht.” De koop werd dan ook rond gemaakt en de wagen ging op transport richting Vught. Toen begon de klus!
De carrosserie was nog erg gaaf zo bleek toen de body terugkwam van het straalbedrijf, er was geen laswerk van betekenis nodig. De binnenzijde was keurig voorzien van een extra laag polyester body schutz. Restte Theo nog het schuren en strak maken van de buitenkant voordat de auto richting de spuiter kon. Nu twee jaar verder staat er een unieke Fiat 1200 met de uitstraling van een 1500S (OSCA) en de techniek van een 1500 118K. De Cabriolet kreeg een compleet gereviseerde 1500 Lampredi vier in lijn motor en vijfversnellingsbak. Ook de aandrijflijn en achteras zijn van de latere 118K. Aan de voorzijde kwamen schijfremmen (eveneens van de 1500). Trommelremmen kunnen prima werken maar schijven is toch beter en ze vragen minder onderhoud. De inzet van deze modificaties was natuurlijk het verhogen van het rijplezier, daarnaast was het belangrijk dat de auto vlot en zeker met het huidige verkeer mee kan komen. Dat is prima gelukt zo hebben de eerste voorzichtige proefritten geleerd. Om de betrouwbaarheid te vergroten is er gekozen voor een wisselstroom dynamo. Deze levert vanaf stationair toerental al direct voldoende spanning. Het origineel met aparte spanningsregelaar is storingsgevoeliger bovendien. Voor de koeling is een nieuwe aluminium radiateur gepakt. Ten eerste omdat het origineel lastig te vinden is, maar ook omdat deze een betere koelcapaciteit biedt bij een lager eigen gewicht. Aardige bijkomstigheid is dat de alu kleur mooi staat als je door de grote grille van deze Fiat naar binnen loert. Oog voor detail dus!
Uiterlijke kenmerken
Voor wat betreft de uitstraling van de door Pininfarina ontworpen Cabriolet maakte Theo trefzeker zijn eigen keuzes. Zo is de originele rode kleur vervangen voor het prachtige medio grigio van nu, wat overigens wel een originele kleur voor deze auto was destijds. Het was een uitdaging om matching deurpanelen te vinden bij het leer van de stoelen. Alle bekleding die je ziet is overigens nieuw. De foto’s laten zien dat het een smaakvol geheel is geworden. Bij een cabrio is het interieur toch een belangrijk onderdeel van de algehele uitstraling van de auto. Gelijk de cabriokap, die is door Theo compleet vernieuwd en komt uit de eigen voorraad. Algemeen lijkt het prijsniveau van de onderdelen overigens alleszins redelijk, zeker gezien de zeldzaamheid.
Kenners merken op dat deze auto tochtraampjes in de portieren heeft, origineel zaten die alleen op de 1500S uitvoering, goed gezien. Ook de fraaie luchthapper in de motorkap komt van die 1500S en is er door Theo bij gehaald, deze heeft overigens helemaal geen functie anders dan dat het mooi staat. De grote glimmende bek eronder, de grille, is afkomstig van een 1500S OSCA. Het mag dan allemaal misschien niet origineel zijn, het oogt wel zo en we snappen heel goed waarom deze keuzes zijn gemaakt. Het totaalplaatje klopt gewoon perfect. Het Italiaanse OSCA is overigens hetzelfde idee als Cooper voor de Engelsen of Gordini voor de Fransen, de sportief gemotoriseerde versie met een link naar de autosport.
Bij het verhaal over de spaakwielen spits ik mijn oren. Die komen namelijk van een Engelse MG onderdelenleverancier. Navraag leert dat er in die tijd overigens volop Engelse onderdelen werden gebruikt, bijvoorbeeld voor de remmerij. Nooit gedacht eigenlijk. Om die verchroomde wielen te kunnen monteren zijn er hubs van een andere auto passend gemaakt voor deze situatie, de maat klopte natuurlijk weer net niet met de gaten op de auto. Na het op maat maken is het geheel verzinkt en lijkt het alsof het nooit anders geweest is. Verchroomde spaakwielen is niet ieders smaak maar daar geeft Theo niets om, het is zijn project zo stelt hij duidelijk.
Techniek en rijden
Bij het bestuderen van de foto’s valt de bijzondere stuurinrichting op. Kijk maar eens goed naar de foto van de motorruimte. Nadeel van deze technische oplossing is dat het stuur best heel erg rechtop en ver het interieur in staat, weinig sportief zou je zeggen maar zo was dat toen. Deze starre stuurinrichting is gebruikt vanaf 1959 tot 1964. In 1964 kwam de 118K met onder andere de vijfde versnelling en de gedeelde stuurinrichting.
Omdat Theo in onderdelen doet, geniet hij zelf ook van de luxe van een riant magazijn vol gebruikte en nieuwe onderdelen. Het toont daarnaast zijn grote betrokkenheid bij deze vroege modelreeks van het Italiaanse merk, rijk worden is namelijk nooit de inzet van deze handel geweest, de juiste onderdelen van een goede kwaliteit vinden is dat wel. Bestellingen via Fiatoscaspecialparts.nl komen letterlijk van over de hele wereld. Van een Fiat stickerset tot een cardanas, plaatwerk, waterslangen of een complete set rubbers voor de wielophanging, het is te vinden in de webshop. Ook hebbedingen zoals schaalmodellen zijn online te bestellen.
Op het moment van schrijven moet het kenteken voor deze auto nog aangevraagd worden. Met de nodige RDW keuring zal het wel loslopen, daarvoor heeft Theo voldoende ervaring in dit wereldje. Voor wat betreft de techniek staat deze Fiat klaar voor grootse avonturen. Of dat er van komt zal de praktijk leren. Binnen de Fiat Club Nederland wordt er alvast uitgekeken naar het eerste treffen, het resultaat van Theo zijn droomproject zal onder liefhebbers zeker een gezonde discussie met vele nieuwsgierige vragen opleveren.
Ook dat is Fiat
Fiat heeft naast auto’s ook vrachtauto’s (tegenwoordig Iveco), landbouwwerktuigen, treinen, vliegtuigen, ruimtevaartcomponenten en productiemiddelen gebouwd en was betrokken bij de ontwikkeling van allerlei apparaten die je niet verwacht van een autobouwer. Ik noem bijvoorbeeld koelkasten die in de jaren vijftig helemaal hot waren. Er zijn zelfs Nederlandstalige folders van beschikbaar. Het laat bij elkaar mooi zien wat voor een industriële grootmacht Fiat is geweest.
Motorisering van dit model
We gaan even terug naar 1957, toen de firma OSCA (Officine Specializzate Costruzioni Automobili) – tien jaar eerder gesticht door de broers Maserati – een partner zocht om haar in eigen huis ontwikkelde 1500-motor met twee bovenliggende nokkenassen in productie te nemen. Fiat liet zich van het concept overtuigen en beschikte daarmee direct over een fraai staaltje techniek. Deze motorisering bood een prima basis voor een sportief, open tweedeursmodel. Pinin Farina (toen nog in twee woorden geschreven) kreeg de ontwerpopdracht en presenteerde het resultaat op de Autosalon van Turijn in 1958. Met wat we nu weten was dat de proefballon voor de later gepresenteerde 1200 Cabriolet, die in maart 1959 op de Autosalon van Genève schitterde.
Van geavanceerde aandrijftechniek was aanvankelijk geen spoor te bekennen, maar dat compenseerde de 1500 Cabriolet een half jaar later ruimschoots, voortgestuwd door de 80 pk sterke OSCA-motor. Met de prestaties zat het met 80 pk wel goed maar de betrouwbaarheid was een punt van zorg, niet goed voor de reputatie natuurlijk. Dat werd beter toen ingenieur Aurelio Lampredi een minder exotisch 1500-blok ontwikkelde. Deze motor werd in 1961 als eerste in een sedanmodel gebruikt, twee jaar later was daar de 1500 Cabriolet. De 1500 Lampredi 118.000 had 72 pk), de latere 118C000 kreeg iets meer 83 pk (vanaf 1964/65) en is gebruikt voor de auto van deze reportage. De verkopen schoten met sprongen omhoog door de betere motorisering, mede geholpen door de introductie van een vijfversnellingsbak in 1965. De op zich fraaie Coupé-versie is overigens nooit in grote aantallen geleverd. Alle coupés en cabrio’s werden in 1966 vervangen door de nieuwe 124 Coupé en Spider.
Wat een heerlijk beeld, Italy loves Fiat.
Registerbeheerder is Jan Gorte
De Fiat 128 is een auto die door Fiat werd geproduceerd tussen 1969 en 1985. De auto werd in 1969 geïntroduceerd als opvolger van de Fiat 1100 in 1978 werd de opvolger Fiat Ritmo gepresenteerd.
De vormen zijn ontworpen door Fiat- hoofdontwerper Dante Giacosa, het motorontwerp kwam voor rekening van Aurelio Lampredi.
De Fiat 128 is een compleet nieuwe constructie met een nieuwe 1.1 liter Fiat SOHC-motor, had een ijzeren blok gekoppeld aan een aluminium kop en een door een riem aangedreven enkele bovenliggende nokkenas die 49 pk produceerde.
Daarbij kreeg hij ook voorwielaandrijving. Onafhankelijke wielophanging voor met mc pherson veerpoten.
Achter heeft hij onafhankelijke ophanging en een dwars geplaatste bladveer.
Het remsysteem heeft voor remschijven en achter remtrommels.
In 1969 rolde de Moretti 128 Roadster de autoshow van Turijn binnen. Een coupé met een afneembaar hard dak; in twee afzonderlijke delen werd de 128 Roadster ontworpen door Moretti (carrosseriebouwer). Een gloednieuw concept, dit was de eerste open auto op basis van Fiat 128 die nog steeds gebruik maakte van de traditionele 1.1 liter-motor. Er werd slechts een zeer beperkt aantal exemplaren gebouwd. Naast de roadster werd ook een coupéversie geproduceerd in zeer kleine hoeveelheden, waarvan het grootste deel in Europa terechtkwam.
Met een lengte van 385 cm gaf hij een prima binnenruimte, dit concept zou later door vele autofabrikanten opgevolgd worden. De 128 werd dan ook gekozen tot Auto van het Jaar 1970.
De 128 was leverbaar als twee- en vierdeurs-sedan en als driedeurs-stationcar 128 Familiare.
Daarnaast werd een rally-uitvoering aangeboden (met dubbele ronde achterlichten en een 1.3 liter motor) en een Special (met vierkante koplampen en chromen zijstrips). Vanaf 1971 werd ook een tweedeurs-sportcoupé 128 SL geproduceerd, in 1976 opgevolgd door de 128 3P Berlinetta. In 1976 werden de sedan- en Panorama-uitvoeringen van de 128 gemoderniseerd en kregen ze vierkante koplampen, kunststof-bumpers, grotere achterlichten en een ander dashboard. De Rally maakte plaats voor de Sport en de Special kwam ook te vervallen.
Na de presentatie van 128-opvolger Fiat Ritmo in 1978 bleef het model nog tot 1985 in productie in Italië.
Wat een heerlijk beeld, Italy loves Fiat.
Registerbeheerder is Robert van der Grinten
Over de Fiat 124 en 125 is zoveel te vertellen dat hieronder een handig menuutje staat om snel naar de auto te gaan waar je meer van wil weten.
De 124 Sedan is in 1966 geïntroduceerd als opvolger van de FIAT 1300. Omdat de ontwerpers onder leiding van chef constructeur Oscar Montabone een gehele nieuwe auto ontwierpen en – op de versnellingsbak van de 1500 na – geen onderdelen van eerder modellen gebruikten. De 124 werd op spectaculaire wijze aan het publiek voorgesteld door een val met parachute uit een vliegtuig. Introductie was tijdens de Autoshow van Geneve in Maart 1966.
Door het geheel nieuwe ontwerp, was de auto lichter, ruimer, sneller en goedkoper te produceren dan de voorganger. Ondanks dat het nieuw ontwerp was, was toch gekozen voor achterwiel aandrijving: FIAT president Valetta had besloten dat de auto de traditionele achterwielaandrijving zou krijgen (al was er al in 1964 een prototype met voorwielaandrijving ontwikkeld – de 123 E4. Voorwielaandrijving debuteerde voor het FIAT concern in de Autobianchi Primula in 1964.
Het ontwerp van de Sedan was van Centro Fiat. De auto werd goed ontvangen en werd gekozen tot Auto van Het Jaar: modernste toepassing van het traditionele concept (‘Autocar’). De auto was voorzien van een 1197 cc. motor met 5-maal gelagerde krukas en onderliggende nokkenas. Ook de motor was nieuw ontwikkeld onder leiding van Aurelio Lampredi. Mede door de korte slag was het blok tot hoge toerentallen in staat – ondanks de onderliggende nokkenas. Later zou blijken doe doordacht dit ontwerp was, als de 124 Spider een prachtige dubbele nokkenas versie laat zien gebaseerd op hetzelfde motorblok.
Kenmerken van de gehele 124 serie zijn verder:
– geen doorsmeerpunten
– rondom schijfremmen (met rembekrachtiger behalve de 1197 cc versies vòòr 1971)
– goed gelokaliseerde achteras – afhankelijk van bouwjaar en type 2 of 4 reactiearmen, panhard stang en stabilisator stang op achteras.
De 124 Serie werd in november 1966 uitgebreid met een stationcar met 5 deuren. In 1968 werd de serie uitgebreid met een 1438 cc 124 Special – eerst met 70 pk, later met 75 pk (beide met 1438 cc onderliggende nokkenas motoren). Na de facelift van 1971 kwam er een variant met de 1438 cc dubbele nokkenas motor van de 124 Coupe maar nu met 80 pk. De auto heet dan 124 Special T. In 1973 komt de snelste 124 op de markt ( na het uit productie nemen van de FIAT 125): de 1592 cc 95 pk sterke Special T – ook met 5 bak leverbaar. Hiermee is een top van 170 km/uur haalbaar en 0-100 duurt ca. 11 seconden. Ronduit snel voor die tijd!
In 1974 valt het doek voor de 124 – er zijn dan 1.920.000 stuks gebouwd. Productie gaat in andere landen nog gewoon door. De opvolger is de FIAT 131 – wederom een achterwiel aangedreven sedan/stationcar. Deze auto draagt de naam Mirafiori – de fabriek waar ook de 124 Sedan gebouwd werd.
Omdat ook de voorganger van der 124 een coupe en cabriolet versie kende (1500/1600S), is het aannemelijk dat het al vanaf de ontwikkeling van de 124 Sedan gedacht is aan deze varianten.
Het ontwerp van de 124 Spider komt van de studio Pininfarina. De Amerikaanse ontwerper Tom Tjaarda heeft zijn stempel op het ontwerp van de 124 Spider gedrukt. Vooral de achterzijde van de Spider vertoont kenmerken van de (2e versie van de )1963 Chevrolet Rondine – een speciale uitvoering van de Chevrolet Corvette. Deze auto had reeds de schuin naar binnen aflopende kofferbak en de ronde overgang naar licht teruglopende achterzijde. Het idee was dat deze schuine vlakken de rechtuit stabiliteit van de auto zouden verbeteren. Later komt deze vorm nogmaals terug in de schitterende Lancia Gamma Coupe.
Het eerste prototype wordt voorjaar 1966 op de weg gezien – details als knipperlichten, grille, motorkap vorm en achterlichten zijn nog niet definitief. Introductie van de 124 Spider is op de Autosalon van Turijn in november 1966. De auto staat op een 14 cm ingekort onderstel van de 124 Sedan. Ook is de Spider maar liefst 17 cm lager dan de Sedan – dit zorgt voor geheel andere ruimtebeleving (met de kap dicht uiteraard).
Niet alleen het ontwerp van de 124 Spider is van Pininfarina, ook de productie vindt grotendeels daar plaats. De afgebouwde Spiders werden daarna in de FIAT fabriek voorzien van onderstel en de motor.
De motor die de Spider voorbewoog was de gebaseerd op motor van de Sedan, maar de cilinderkop was volledig gewijzigd en had nu 2 bovenliggende nokkenassen. Deze motor – en alle latere varianten – worden meestal de Lampredi twin cam genoemd naar de toenmalige leider van de motorenafdeling van FIAT: Aurelio Lampredi. Door het gebruik van 2 nokkenassen kunnen de in- en uitlaatkleppen onder een gunstigere hoek (65o dus in V-vorm) geplaatst worden waardoor de doorstroming verbeterd en dus het vermogen toeneemt. De aandrijving van de nokkenassen is niet langer meer via een ketting en een onderliggende nokkenas met stoterstangen, maar door middel van een enkele getande riem. Nu volledig normaal, maar dit was wel de wereld primeur voor toepassing met dubbele nokkenassen (Glas was de primeur voor een enkele nokkenas). Voordeel van een getande riem is minder geluid dan een ketting. Door de veel directere bediening van de kleppen, is er ook veel minder kans op zwevende kleppen zodat probleemloos hoge toerentallen mogelijk zijn. Detail: op de plaats waar in de Sedan motor de nokkenas zit, zit nu de hulpas die de oliepomp aandrijft.
In de eerste versie was het motorblok opgeboord zodat de boring 80 mm was. De slag was gelijk gebleven (71.5 mm) – goede vooruitzichten op een toerenwillige motor. Werd in de Sedan met deze cilinderinhoud 70 (later 80) pk gehaald, in de versie met dubbele nokkenassen wordt dit maar liefst 90 pk met een 34 mm register carburateur.
De eerste versie van de Spider had de aanduiding AS. De auto werd geprezen om de uitrusting, de eenvoudige bediening van de kap, sportmotor, goede 5-versnellingsbak, goede remmen en een indrukwekkende wegligging met bijna neutraal bochtgedrag. De bediening van de kachel en ventilatie is vanaf het dashboard – een console ontbreekt nog! Het dashboard is voorzien van 5 instrumenten: snelheidsmeter, toerenteller, benzinemeter, koelwatertemperatuur en oliedruk. De kap met de extra zijramen verbeteren het zicht aanzienlijk. Deze serie is herkenbaar aan de horizontale lijnen in de grille.
De tweede serie vanaf 1968 wordt voorzien van een middenconsole (de verwarming en ventilatie verhuizen nu naar de console voor de handrem). Het instrumentenpaneel krijgt een 6e instrument: een klok. Van buitenaf is deze versie te herkennen aan de grille met zeskantige openingen. Mechanische wijziging is de nieuwe achteras constructie: de torque tube constructie met 2 reactiearmen wordt vervangen door een conventionele achteras voorzien van 4 reactiearmen plus panhardstang. Reden was dat er assen scheurden op slechte wegen. De 2 extra reactiearmen voorkomen dat de as kantelt tijdens inveren, wat tot een verstoring van de wegligging leidt. Helaas vervalt hiermee de achterste stabilisatorstang en wordt de voorste stabilisatorstang van 21 naar 20 mm verminderd – dit is mogelijk de reden waarom testers de versies met deze achteras altijd minder ‘scherp’ vonden rijden. De overgang naar deze 2e serie is geleidelijk – FIAT maakte blijkbaar (ook hiermee) eerst de oude voorraad onderdelen op.
Een grotere wijziging was de overgang naar de BS1 – gepresenteerd in november 1969. De motor was de 1608 cc uit de FIAT 125 – vandaar dat dit motortype bekend staat als 125 serie van de Lampredi twin cam motor. Alleen is de motor nu voorzien van 2 dubbele 40 mm Weber carburateurs – iedere cilinder had zijn eigen gasinlaat traject. Samen met de grotere cilinder inhoud leidde dit tot 110 pk bij 6400 RPM. Door de nieuwe carburateurs was meer hoogte nodig onder de motorkap nodig. Hierdoor ontstonden de karakteristieke ‘bulten’ onder de motorkap. Uiteraard was dit alleen maar nodig aan de linkerzijde (FIAT heeft de Spider namelijk nooit officieel geleverd met rechtse besturing!), toch zitten de bulten zowel links als rechts. Verdere aanpassingen waren verplaatsing van de ontsteking naar de uitlaatnokkenas en een elektrische koelventilator. Naast deze 1600 versie bleef de 1438 cc ook leverbaar.
De 1608 cc motor was maar kort geleverd in de Spider: al in september 1972 verschijnt een 1592 cc versie onder de naam CS. Deze motor is van de 132 serie van de Lampredi twin cam, waarvan de cilinders nu iets verder uit elkaar zitten om een grotere boring mogelijk te maken. Tot Juli 1973 is dit de enigste motor voor de Spider. De krachtigste versie van de Spider wordt de 1756 cc: eerst als 118 pk in de CS1.
Vanaf 1974 is er een kleine (1013) serie met 1756 cc motor en 128 pk in de 124 CS Abarth – een zeldzamer versie waarvan er slechts 1000 gebouwd zijn met talloze aanpassingen voor de rallysport: onafhankelijke achterwielaandrijving, lager gewicht door vermindering uitrusting, een vast (demontabel) dak, dubbele 44 mm weber carburateurs. Deze auto is de basis voor nog veel verder opgevoerde rallyversies waarmee FIAT de weg voorbereidde voor de latere successen met de 131 Rally.
Vanaf 1975 verkoopt FIAT de Spider alleen nog maar in de USA. De auto ondergaat de enige grote uiterlijke wijziging (en dat is een compliment voor een auto die 19 jaar in productie is geweest!): er komen grote dikke bumpers om een aanrijding met 6 km/uur te doorstaan zonder schade, hogere vering in verband met de vereiste bumperhoogte en zijverlichting aan voor- en achterzijde.
Om toch de prestaties van de auto te verhogen, wordt in 1978 de 1756 cc motor vervangen door de 1995 cc versie door het vergroten van de slag naar 90 mm. Deze versie heet de CS2. Met carburateur komt er dan nog maar 80 pk uit de motor – wel helpt het hogere koppel de auto aan iets betere acceleratie. Uiterlijk is deze versie te herkennen aan de vergrootte bulten op de motorkap en de deurgrepen zoals destijds ook toegepast werden op de Ferrari 400 (die – niet toevallig – ook bij Pininfarina gebouwd werd). Ook wijzigen de achterlichten en er komt een voorspoiler. Het dak wordt aangepast: hoger en de vorm van de voorste kapdrager is anders – controleer dit voor aanschaf van een cabriokap!
Om het verbruik te verminderen en de prestaties te verbeteren, wordt in 1980 de carburateur vervangen door het elektronische Bosch L-jetronic systeem – de auto heet dan CSO. Het vermogen komt zo – met katalysator op 102 pk. Vanaf 1981 komt de Spider ook weer op het Europese leverprogramma – zonder katalysator maar verder identiek aan de USA versie.
In 1981 komt er in de USA een versie met een turbo op de – verder ongewijzigde – CSO motor. Omdat het een lage druk turbo is, kan ook koeling en versnellingsbak ongewijzigd blijven. Maximaal vermogen was hiermee 122 pk, maar veel belangrijker was dat het koppel veel hoger was geworden zodat een ontspannen rijstijl mogelijk was met altijd een snelle reactie van de motor op het gaspedaal.
Eind 1981 verhuist de productie van de Spider helemaal naar Pininfarina. Tussen maart en juli 1982 worden er zowel bij FIAT (wagencode CS) als bij Pininfarina (wagencode DS) gebouwd. De naam FIAT verdwijnt van de auto die nu Pininfarina Spidereuropa
genoemd wordt (Europa) of Pininfarina Spider Azzura (USA).
In 1982 komt de sterkste Spider ooit uit: de VX. Deze is voorzien van een Roots compressor en carburateur (geen injectie!) die zorgt voor verbeterde cilindervulling en hierdoor 135 pk en een veel hoger koppel – 210 NM. Deze motor is ook geleverd op de diverse Lancia Beta varianten (Trevi, HPE, Coupe) en FIAT types (131 Volumetrico, 132 VX). De motor was op talloze plaatsen gewijzigd om de hogere thermische belasting te verdragen. Doordat een compressor direct door de motor wordt aangedreven, is er ook al vanaf zeer lage toeren extra kracht beschikbaar – de motor lijkt wel op een veel grotere motor. Helaas kost het aandrijven van de compressor ook vermogen en dus brandstof zodat het rijden met een Spider VX een dure aangelegenheid is. Er worden slechts 500 exemplaren gebouwd.
Op 30 Juli 1985 stopt de productie van de Spider. Reden hiervoor is dat Pininfarina ruimte moet maken voor de productie van de Cadillac Alliante. In totaal worden er 198.000 Spiders gebouwd.
Naast de Sedan en Coupe, zou er ook een Coupe ontwikkeld worden – net als bij de voorganger. Diverse carrosserie bouwers lieten al ontwerpen zien voor een 124 Coupe. Zie ook het hoofdstuk 5 – carrosserie varianten FIAT 124.
Het ontwerp van de 124 Coupe komt uiteindelijk van door FIAT zelf ingehuurde ontwerper Mario Boano – die ook de Ferrari 250 GT “Boano’ had ontworpen. De 124 Coupe staat op hetzelfde – niet ingekorte – platform van de 124 Sedan zodat de Coupe ook een 4-zitter is. Toen de 124 Coupe werd geïntroduceerd (1967), was dit de eerste Europese 4 zits coupe – de Ford Capri (1969) en de Opel Manta (1970) laten nog op zich wachten.
De eerste serie 124 Coupe AC was voorzien van dezelfde 1438 cc twin cam motor zoals in de Spider. Ook het onderstel is identiek aan de Spider en ondergaat ook dezelfde wijzigingen in de loop van de tijd. De rij-eigenschappen van de AC worden in de autobladen destijds als het beste van alle 124 Coupes beoordeeld.
De tweede serie 124 Coupe BC (introductie eind 1969) ondergaat uiterlijke wijzigingen (o.a. dubbele koplampen, vlakkere motorkap, grotere achterlichten). Op technisch vlak komt de grotere 1608 cc motor uit de FIAT 125 beschikbaar met de 2 dubbele carburateurs. Met 110 pk is het een echte stoplicht sprinter – mede door de kortere overbrenging van het differentieel dan de AC. Bij testen destijds werd de 1608 cc Coupe vergeleken met concurrenten met veel grotere motoren. Testers merkten op dat de auto nu veel minder strak stuurde als de bejubelde AC coupe, wat geweten werd aan te soepele veren. Eigen meting van de veren van een AC en BC Coupe gaf echter dezelfde dikte & aantal windingen! Wel is er een verschil in de voorste stabilisatorstang dikte (AC: 21 mm BC: 20 mm dikte) en achteras (dit gebeurt echter al in 1968 op de AC – is deze versie nooit getest in de autobladen destijds?) In de praktijk is de motor robuust en krachtig bij een goede carburateurafstelling, maar het afstellen van de dubbele carburateurs blijkt (te) lastig voor de toenmalige (FIAT-) garages. Als de carburateurs verlopen, loopt de motors slecht, verbruikt veel benzine en kan bij een te arm mengsel kleppen verbranden – meestal cilinder 4.
Om het onderhoud te vergemakkelijken gaat FIAT bij de derde serie 124 Coupe CC (1972) weer over op de register carburateur. De motoren komen nu uit de 132 serie en zijn 1592 of 1756 cc groot – vermogen is 104/108 (4-bak resp. 5 bak) en 118 pk (er zouden ook nog 1608 cc 124 CC gebouwd zijn om deze motoren op te maken…). Naast deze wijziging, wordt ook het uiterlijk van de Coupe gemoderniseerd (al lopen de meningen hierover uiteen of dit alleen maar beter is!). Vooral de aanpassing aan de voorzijde met de zeer forse sierranden om de koplampen en de rechthoekige middensectie van de grille zijn omstreden. De aanpassing aan de kofferbak waarbij de opening nu tot aan de bumper loopt en de achterlichten aan de zijkanten van de kofferdeksel zitten laten de auto er gestrekter uitzien.
In 1975 valt het doek voor de FIAT 124 Coupe. In totaal zijn er 279.000 exemplaren gebouwd:
113.000 AC
98.000 BC
75.000 CC.
Ondanks dat er dus bijna 50 % meer 124 Coupe dan 124 Spider zijn gebouwd, is het aantal Coupes dat nu nog bestaat minimaal te noemen. Reden is dat er door het meer dagelijkse gebruik van de Coupe, de auto’s veel meer te leiden hebben gehad aan klimatologische omstandigheden dan de Spider die bijna alleen bij mooi weer werden gebruikt. Daarnaast is de Spider voor 90 % geëxporteerd naar de USA en daar zijn veel staten met warmer en droger weer dan in Europa! Ook zijn er talloze Coupes gebruikt als donor auto voor Spiders.
In 1967 introduceerde FIAT de 125 als middenklasser boven de 124. Gebaseerd op het onderstel van de 1300/1500 (met de achteras opgehangen aan bladveren) met een gemoderniseerd 4-deurs carrosserie van eigen ontwerp was de auto net iets groter als de 124: een 8 cm grotere wielbasis gaf net meer ruimte van binnen en de auto was 19 cm langer. Overigens is het passagiersdeel qua carrosserie identiek: de deuren van de 124 en 125 zijn zelfs gelijk (op de grepen en strips na). De 125 was eenvoudig van de 124 te onderscheiden door de dubbele vierkante koplampen.
Op technisch gebied was de 125 boven de 124 gepositioneerd: de 125 is alleen geleverd met de dubbele nokkenasmotor met 1608 cc. Dit is een vergrootte versie van de Lampredi Twin Cam zoals deze in 1966 in de 124 Spider debuteerde met 1438 cc en 90 pk. Hiermee was de 125 een voorloper van de later populaire combinatie van praktische bruikbaarheid van een 4 deurs sedan met de prestaties van een sportwagen – welke automerken zijn hier niet mee bekende geworden? Bij de introductie beschikte de 125 over 90 pk en een 4-versnellingsbak en – net zoals de 124 met de twin-cam motor – over een thermostatisch gestuurde koelfan, die dus alleen gebruikt wordt als de motor extra koellucht nodig heeft.
In 1968 wordt de 125S of 125 Special geïntroduceerd. De 1608 cc motor leverde nu 100 pk door gewijzigde cilinderkop, nokkenas, inlaat spruitstuk en carburateur en de auto heeft een 5-versnellingsbak. Uiterlijk waren er ook verschillen in chroomstrips.
In 1970 krijgt de 125 een facelift, waarbij de chroomstrip aan de zijkant van de auto niet meer ter hoogte van de portiergrepen is, maar er net onder zit. Aan de voorzijde worden de knipper- en stadslichten verplaatst naar onder de bumper. Ook verdwijnen de opzetstukken (hoe heten deze nu in goed nederlands?) en worden vervangen door een rubberstrip over de hele bumper waardoor de auto er strakker uitziet. De achterzijde krijgt een andere achterlichten. Ook is nu een 3-traps automaat leverbaar in de 125 en 125 Special. In 1972 stopt FIAT met de productie na introductie van de opvolger: de FIAT 132. In totaal zijn er 603.877 FIAT 125 gebouwd.
Buiten Europa is er met de 125 veel meer gebeurd:
– Zuid Afrika en Nieuw Zeeland – sportieve versies, races
– Zuid Amerika – andere versies, doorgebouwd tot 1982
Wat een heerlijk beeld, Italy loves Fiat.
Datum: 30 november 2022
Tijd: 19:30 – 21:30u.
Locatie: Italauto in Achterveld
Kosten: €5,- per persoon. Koffie, thee inclusief en natuurlijk de deskundigheid van Jelle deze avond.
Jelle neemt ons mee naar de wondere wereld van de carburateur.
De eerste generatie FIAT Punto (interne typecode 176) werd als 3- en 5-deurs in 1993 in productie genomen als opvolger van de FIAT Uno en de introductie in Nederland was in april 1994. In 1994 werd ook de productie van de cabrio gestart, die werd gebouwd bij Bertone.
In 1999 werd de productie volledig omgezet naar de tweede generatie (interne typecode 188). Die kwam ook weer als 3- en als 5-deurs, maar er kwam geen cabrio meer. Bertone ging nog wel een half jaar door met de productie van het eerste model, maar daarna zou er nooit meer een Punto cabrio komen, op een paar studiemodellen van externe carrosseriebouwers na.
In 2003 onderging de tweede generatie een behoorlijke facelift (de typecode 188 bleef wel), waarbij de koplampen een stuk groter werden en daartussenin kwam een (fop-)grille, waarmee het kenmerkende doorlopende plaatwerk van de motorkap tot aan de voorbumper voorbij was. Dit model zou vanaf 2006 tot 2009 in productie blijven als “Punto Classic”, als voordelig alternatief, naast de opvolger die groter en duurder zou worden.
In 2006 kwam de derde generatie FIAT Punto (typecode 199) uit en omdat dit model behoorlijk groter was (en omdat type 188 als voordelig alternatief bleef), werd dit model “Grande Punto” genoemd.
In 2009 kreeg de Grande Punto een facelift (de typecode 199 bleef) en omdat dat eigenlijk meer een evolutie was, werd de naam veranderd in “Punto Evo”. De Grande Punto zou als voordelig instapmodel blijven en daardoor kwam de productie van de Punto Classic (type 188) te vervallen.
In 2012 kwam er wederom een facelift en omdat er nog maar één formaat/model bestond, kwamen de toevoegingen “Grande” en “Evo” beide te vervallen. Vanaf dat moment heet de Punto gewoon weer “Punto” (de typecode bleef 199) en die bleef in productie tot 2018.
Wat een heerlijk beeld, Italy loves Fiat.
De Fiat 130 is de opvolger van de Fiat 2300.
Aurelio Lampredi ontwierp de motor. De zescilinder motor die hij ontwierp was in de eerste versie van de Fiat 130 een V6 van 2.8-liter inhoud en een vermogen van 140 pk, later 160 pk. In tegenstelling tot wel beweerd wordt, is het niet dezelfde motor als in de Ferrari Dino. De carrosserie is ontworpen in Fiat’s eigen ‘Centro Stile’. De vorm was een doorontwikkeling van de kleine Fiat 128 maar veel groter met een lengte van 4750 mm, een breedte van 1803 mm en een gewicht tussen de 1474 en 1615 kilogram.
De 130 Berlina kon naar wens geleverd worden met talrijke extra’s: airconditioning, elektrisch bedienbare ruiten, sperdifferentieel, lichtmetalen velgen, lederen bekleding en een automatische versnellingsbak. In het voorjaar van 1971 werd een technische update uitgebracht met een vernieuwd interieur en een grotere motor van 3.2 liter inhoud en een vermogen van 165 pk: de Fiat 130 Berlina 3200.
Een groot succes was de 130 niet; van de 130 Berlina 2800 (1969-1971) werden naar schatting 3000 exemplaren geproduceerd, van de Berlina 3200 (1972-1977) naar schatting 12.000.
Op de bodemplaat van de 130 Berline ontwierp Paolo Martin van het ontwerpbureau Pininfarina de Coupé.
Het ontwerpen van een coupé was niet vanaf het begin voorzien. Er werd besloten een Coupé te ontwerpen om een extra variant aan te kunnen bieden en de tegenvallende verkoopaantallen van de Berlina te stimuleren. In technisch opzicht was de Coupé identiek aan de Berlina. Toch werden voor de Coupé enige vernieuwingen bedacht die later ook bij de Berlina werden toegepast. Net als bij de Berlina kon de klant kiezen uit een handgeschakelde vijfversnellingsbak of een drietraps automaat.
Ook van de Coupé zijn niet veel exemplaren geproduceerd: tussen 1971 en 1977 4493 stuks.
De Fiat 130 is de opvolger van de Fiat 2300.
Aurelio Lampredi ontwierp de motor. De zescilinder motor die hij ontwierp was in de eerste versie van de Fiat 130 een V6 van 2.8-liter inhoud en een vermogen van 140 pk, later 160 pk. In tegenstelling tot wel beweerd wordt, is het niet dezelfde motor als in de Ferrari Dino. De carrosserie is ontworpen in Fiat’s eigen ‘Centro Stile’. De vorm was een doorontwikkeling van de kleine Fiat 128 maar veel groter met een lengte van 4750 mm, een breedte van 1803 mm en een gewicht tussen de 1474 en 1615 kilogram.
De 130 Berlina kon naar wens geleverd worden met talrijke extra’s: airconditioning, elektrisch bedienbare ruiten, sperdifferentieel, lichtmetalen velgen, lederen bekleding en een automatische versnellingsbak. In het voorjaar van 1971 werd een technische update uitgebracht met een vernieuwd interieur en een grotere motor van 3.2 liter inhoud en een vermogen van 165 pk: de Fiat 130 Berlina 3200.
Een groot succes was de 130 niet; van de 130 Berlina 2800 (1969-1971) werden naar schatting 3000 exemplaren geproduceerd, van de Berlina 3200 (1972-1977) naar schatting 12.000.
Op de bodemplaat van de 130 Berline ontwierp Paolo Martin van het ontwerpbureau Pininfarina de Coupé.
Het ontwerpen van een coupé was niet vanaf het begin voorzien. Er werd besloten een Coupé te ontwerpen om een extra variant aan te kunnen bieden en de tegenvallende verkoopaantallen van de Berlina te stimuleren. In technisch opzicht was de Coupé identiek aan de Berlina. Toch werden voor de Coupé enige vernieuwingen bedacht die later ook bij de Berlina werden toegepast. Net als bij de Berlina kon de klant kiezen uit een handgeschakelde vijfversnellingsbak of een drietraps automaat.
Ook van de Coupé zijn niet veel exemplaren geproduceerd: tussen 1971 en 1977 4493 stuks.
Over de Fiat 130 houdt uw webmaster een uitgebreide website bij, kijk maar hier.
Wat een heerlijk beeld, Italy loves Fiat.
De Stilo werd ontworpen door het Centro Stile van Fiat als tegenhanger van de VW Golf, Opel Astra en Ford Focus. Helaas werd de auto alleen op de Italiaanse markt echt een succes.
De Fiat Stilo was leverbaar in de volgende uitvoeringen:
In tegenstelling tot de Fiat Bravo/Brava werd er bij de Fiat Stilo geen onderscheid gemaakt in de type-aanduidingen van de drie- en vijfdeurs uitvoeringen. Desondanks waren de beide modellen gebaseerd op verschillende ontwerp-filosofieën. De driedeurs heeft sportiviteit als uitgangspunt. Dit komt tot uiting in het coupé-achtig, laag maar brede uiterlijk. De vijfdeurs is ontworpen met gemak en comfort als uitgangspunt. Vergeleken met de driedeurs heeft de vijfdeurs uitvoering een hoger, bijna MPV-achtig, ingetogener uiterlijk. De verschillen uitten zich met name in de grotere binnenruimte, vooral achterin, voor de vijfdeurs uitvoering. Daarnaast had de vijfdeurs uitvoering een aantal voorzieningen, zoals een verschuifbare achterbank, die in de driedeurs uitvoering niet verkrijgbaar waren.
De Fiat Stilo MultiWagon is na de introductie van de Fiat Bravo, die in eerste instantie alleen als vijfdeurs hatchback verkrijgbaar is, nog steeds leverbaar in een beperkt aantal uitvoeringen.
Jammer, echt een ondergewaardeerde auto. Van de zuinige 1.2, tot de sportieve Abarth 2.4 5 cilinder en een ongekend ruime station. Uiteraard zijn er dieselmotoren.
Het model is gedurende zijn bestaan vrijwel onveranderd gebleven.
In 2004 wordt een minimale facelift doorgevoerd zonder /minimale uiterlijke aanpassingen.
In 2006 volgt een ingrijpendere facelift, die nu wel het uiterlijk raakt.
Wat een heerlijk beeld, Italy loves Fiat.
Er zijn vele Fiats met de motor achterin:
Met de 600 begon FIAT aan een hoofdstuk van auto’s met de motor achterin. Een heel succesvol hoofdstuk kunnen we wel stellen. De 600 was zo succesvol dat men bij FIAT dacht, als we dat concept nogmaals gebruiken maar dan allemaal een beetje minder, kleiner en goedkoper, dan moet dat wel een hit zijn! en zo werd de 500 geboren. Aanvankelijk was dat overigens helemaal geen hit want men vond het te veel basis. Iets wat Fiat in die tijd al deed waar andere merken nu pas met modules komen is het veelvuldig gebruiken van dezelfde onderdelen op verschillende auto’s En dat is nu precies waarom we dit register in het leven hebben geroepen.
De FIAT 600 en de FIAT 850 lijken dan wel heel verschillende auto’s, maar in werkelijkheid valt dat reuze mee. Het is zelfs zo dat de 850 zijn kontje te danken heeft aan het feit dat een 600 als Abarth met het klepje open sneller ging vanwege de betere stroomlijn. De 850 is daarmee bijna een 600 met kont. Daarmee doen we de auto wel tekort, maar het illustreert wel hoe dicht deze auto’s tegen elkaar aan zitten. En dat geldt helemaal voor de ruimte varianten van de 600 en de 850 de T modellen wat uiteindelijk stopte bij de o zo sympathieke 900T en 900E bestel en personenbusjes.
Hetzelfde verhaal gaat op voor de 500 en opvolger 126 en alle varianten die daar op te vinden zijn. Waarbij het zoals gezegd dus ook zo is dat de modellen, 500, 126, 850, 600 en alle derivaten op basis van deze modellen onderling soms ook weer onderdelen delen.
Alle reden dus om hierin gezamenlijk op te trekken! En zo’n belangrijke groep auto’s verdienen natuurlijk een eigen register!
Kijk vooral ook op de pagina Fiat in beeld (of klik op YouTube) voor vele mooie filmpjes over de modellen van dit register.
Dante Giacosa is de ontwerper van de succesvolle Fiat 600, een kleine (stads) auto met de motor achterin. De 600 verschijnt in 1955 op de markt en werd in Italië geproduceerd tot 1969, in Spanje als Seat tot 1973 en als Zastava in Joegoslavië met 850 cc motor tot 1985.
Het uiterlijk van de 600 verandert in de loop van de tijd van het prototype, via een destijds beproefd ronder uiterlijk tot een strak gelijnde macchina. Dit zeer gewilde model bracht menig Italiaans gezin in de vakanties overal zonder noemenswaardige problemen naar toe.
In januari 1956 komt, voorgesteld op de autosalon in Brussel, de revolutionaire Multipla versie uit. De auto was slechts 30 cm langer dan de sedan uitvoering maar kon door het plaatsen van de voorste zitplaatsen bovenop de vooras ruimte maken voor twee rijen stoeltjes daarachter.
De airbag bestond voor de mede passagier uit het monteren van het reservewiel vóór diens zitplaats. De Multipla bood ruimte voor 6 personen, er konden na het inklappen van de stoelen achterin veel bestellingen in en functioneerde als taxi in de grotere steden. In de taxi uitvoering werd de rechtervoorstoel verwijderd en een bagageplank geplaatst. Op het imperiaal konden tassen en koffers van 4 personen hun plek vinden, multifunctioneel en multipla(ats).
In 1965 stopte de productie na 243.000 exemplaren. De type naam komt in 1998 terug bij weer een revolutionaire FIAT.
Op basis van de 600 werd de 600 T, een praktische bestelbus gefabriceerd.
Er zijn een paar exemplaren bekend van een lijkwagen en in 1958 toverde ontwerper Fissore de Marinella, een open versie en in hetzelfde jaar werd door Ghia op verzoek van Agnelli een Mirafiori versie gebouwd die dienst deed om bezoekers van de Mirafiori fabriek in stijl rond te kunnen rijden.
De 500 Topolino, liefkozend “muisje”is gebouwd tussen 1937 en 1955 met uitzondering van de oorlogsjaren.
Er verschenen diverse versies in de loop van de jaren, de motoren zaten voorin.
De A met 13 pk van 1937 tot 1948,
de B met 16 pk van 1948 tot 1949,
de C vanaf 1949.
Er verschenen Familiare en besteluitvoeringen zelfs met houten zijkanten.
De Giardiniera van 1949 tot 1952 en de C Belvédère van 1952 tot 1955.
In 1957 verscheen als opvolger de 500 Nuova, aanvankelijk met porte-suicide en met de motor achterin.
Op 4 juli 1957 werd op grootse wijze de Nuova 500 in Turijn geïntroduceerd. In een lange rij reden de nieuwe modellen van FIAT door Turijn met in ieder exemplaar een fotomodel. Ook Rome werd op die manier ingenomen. Een geweldige en overweldigende introductie.
De Nuova 500 had een twee cilinder, luchtgekoelde motor en was uiterst simpel uitgerust met zo min mogelijk metaal om het gewicht en de daarmee samenhangende kosten te beperken. De 500 had een canvas dak dat over de gehele lengte opgerold kon worden. De 600 was nog in productie en Fiat wilde niet te veel van dat marktaandeel af laten snoepen. Waar de 600 menig Italiaan mobiel gemaakt heeft kon de 500 dat uitbreiden en dat is zonder meer gelukt.
Van 1957 de Nuova 500,
1958-1960 de Nuova sport,
de 500 D van 1960-1965, 17 pk,
de 500 F van 1965 tot 1973,
zonder porte- suicide, van 1967 tot 1971 de 500 Lusso
en als laatste versie de 500 R (Rinnovata ) tot 1976.
Verder verschenen de nog de Giardiniera en divers uitvoeringen geproduceerd door een aantal carrosserie bedrijven
In 1975 was de 126 op de markt gebracht maar deze opvolger haalde bij lange na niet het daverend succes van de 500, ook bekend als het bolleke, de rugzak, het bultje en de bambina.